Multiple choice test

  1. Het verschil tussen alternerende stroom (AC) en directe stroom (DC) is:

  2. dat alternerende stroom van waarde verandert en directe stroom niet

  3. dat alternerende stroom van richting verandert en directe stroom niet.

  4. Zowel (a) en (b) is juist

  5. Zowel (a) en (b) zijn niet juist

  6. Gedurende 1 cyclus bereikt een sinusgolf zijn maximale waarde

  7. een keer

  8. twee keer

  9. vier keer

  10. een aantal keren, afhankelijk van de frequentie

  11. Een sinusgolf met een frequentie van 18kHz18 kHz verandert sneller in de tijd dan een sinusgolf met een frequentie gelijk aan:

  12. 22000Hz22000 Hz

  13. 19000Hz19000 Hz

  14. 12000 Hz

  15. 1,7 MHz

  16. Een sinusgolf met een periode gelijk aan 2ms2 ms verandert met een hogere snelheid dan een sinusgolf met een periode van

  17. 1ms1 ms

  18. 0,0025 s

  19. 1,5ms\mathrm{1,5} ms

  20. 1000μs1000 \mu s

  21. Als een sinusgolf een frequentie heeft van 50Hz50 Hz dan zijn er in 10s10 s

  22. 5 cycli doorlopen

  23. 50 cycli doorlopen

  24. 500 cycli doorlopen

  25. 5000 cycli doorlopen

  26. Als de amplitude van een sinusgolf gelijk is aan 12V,12 V, dan is de peak-to-peak spanning gelijk aan

  27. 24V24 V

  28. 6V6 V

  29. 240V240 V

  30. Geen van deze opgegeven spanningswaarden

  31. Als de amplitude van een sinusgolf gelijk is aan 200V200 V dan is de effectieve waarde gelijk aan

  32. 141,4V\mathrm{141,4} V

  33. 63,7V\mathrm{63,7} V

  34. 70,7V\mathrm{70,7} V

  35. 50V50 V

  36. De gemiddelde spanning van een sinusgolf met amplitude 10V10 V over een volledige periode is gelijk aan

  37. 0V0 V

  38. 6,37V\mathrm{6,37} V

  39. 7,07V\mathrm{7,07} V

  40. 12,74V\mathrm{12,74} V

  41. 14,14V\mathrm{14,14} V

  42. De gemiddelde spanning over een halve periode van een sinusgolf met maximale spanning gelijk aan 20V20 V is

  43. 0V0 V

  44. 6,37V\mathrm{6,37} V

  45. 7,07V\mathrm{7,07} V

  46. 12,74V\mathrm{12,74} V

  47. 14,14V\mathrm{14,14} V

  48. Een bepaalde sinusgolf heeft een positief gaande kruising met de horizontale as bij 10°10° en een andere sinusgolf heeft deze kruising op 45°45° . De onderlinge faseverschuiving tussen beide sinusgolven bedraagt:

  49. 55°55°

  50. 35°35°

  51. 0°

  52. Geen van deze

  53. De momentele stroomwaarde van een sinusgolf met amplitude 15A15 A op 32°32° na de positief gaande kruising met de horizontale as is gelijk aan

  54. 7,95A\mathrm{7,95} A

  55. 7,5A\mathrm{7,5} A

  56. 2,13A\mathrm{2,13} A

  57. 2,53A\mathrm{2,53} A

  58. Als de effectieve stroom door een 10kΩ10 k\Omega weerstand gelijk is aan 5mA5 mA , dan is de effectieve spanningsval over de weerstand gelijk aan

  59. 70,7V\mathrm{70,7} V

  60. 7,07V\mathrm{7,07} V

  61. 5V5 V

  62. 50V50 V

  63. Twee weerstanden staan in serie over een wisselspanningsbron. Als er een spanningsval van 6,5V\mathrm{6,5} V effectieve spanning over de eerste weerstand staat en een spanningsval van 3,2V\mathrm{3,2} V effectieve spanning over de tweede staat, dan is de maximale spanning van de wisselspanningsbron gelijk aan

  64. 9,7V\mathrm{9,7} V

  65. 9,19V\mathrm{9,19} V

  66. 13,72V\mathrm{13,72} V

  67. 4,53V\mathrm{4,53} V

  68. Een 10kHz10 kHz pulsgolfvorm bestaat uit pulsen van 10μs10 \mu s . De duty cycle is gelijk aan

  69. 100%100 \%

  70. 10%10 \%

  71. 1%1 \%

  72. Kan met deze gegevens niet bepaald worden

  73. De duty cycle van een blokgolf

  74. varieert met de frequentie.

  75. varieert met de pulsbreedte.

  76. Zowel (a) als (b) is juist

  77. is 50%50 \% .

  78. Een driehoeksgolf met frequentie 1 kH z en peak-to-peak waarde van 8V8 V heeft een slope van

  79. 4Vms4\frac{V}{ms}

  80. 8Vms8\frac{V}{ms}

  81. 16Vms16\frac{V}{ms}

  82. 32Vms32\frac{V}{ms}

Last updated