Hoekmeting van een sinusgolf

Sinusgolven kunnen gemeten worden langs de horizontale as van de tijd. Echter is de tijd voor voltooiing van een cyclus afhankelijk van de frequentie. Het is vaak nuttig om de punten te specificeren in termen van hoekmeting, uitgedrukt in graden of radialen. De hoekmeting is onafhankelijk van de frequentie.

Wat is belangrijk?

  • Je omschrijft de relatie tussen hoek en sinusgolf.

  • Je verklaart hoe je een sinus kan meten in termen van hoeken.

  • Je zegt de definitie van een radiaal.

  • Je zet radialen om in graden en omgekeerd.

  • Je bepaalt de fase van een sinusgolf.

Een sinusoïdale spanning kan geproduceerd worden door een alternator. Er is een direct verband tussen de rotatie van de rotor in de alternator en de sinusgolf van de spanning aan de uitgang. Dit betekent dat de hoekpositie van de rotor in direct verband staat met de hoek die de sinusgolf op dat moment bezit.

Hoekmeting

Een graad is een hoekmeting die overeenkomt met 1/360 ste van een cirkel. Een radiaal (rad) is de hoek die gevormd wordt als de booglengte op de omtrek van een cirkel tussen beide hoekbenen overeenkomt met de straal van een cirkel. 11 radiaal komt overeen met een hoek van 57,3°\mathrm{57,3}° . Dit is weergegeven in figuur 7-15.

Figuur 7-15 : Relatie tussen radiaal en graden

Conversie van radialen naar graden

Graden kunnen op volgende wijze worden omgevormd tot radialen :

radialen=aantalgraden360°×2πrad(713)radialen=\frac{aantal graden}{360°} \times 2\pi rad \left(7-13\right)

Tabel 7-1 : relatie graden – radialen

Figuur 7-16 : Hoekmetingen (vanaf 0° en tegen de klok in)

Op analoge wijze kan je radialen omvormen naar graden :

graden=aantalradialen2πrad×360°(714)graden =\frac{aantal radialen}{2\pi rad} \times 360° \left(7-14\right)

Sinushoeken

Hoekmeting over een volledige cyclus van een sinusgolf is gebaseerd op 360°360° of 2πrad2\pi rad . Een halve cyclus is bijgevolg 180°180° of πrad\pi rad . ¼ cyclus komt overeen met 90°90° of π2rad\frac{\pi }{2} rad . De figuur 7-17 (a) toont de hoeken in graden over een volledige cyclus van een sinusgolf. De figuur 7-17 (b) toont dezelfde sinus maar met de hoeken in radialen.

graden

radialen

Figuur 7-17 : hoeken bij sinusgolven

De fase van een sinusgolf

De fase van een sinusgolf is een hoekmeting dat de positie van deze sinusgolf weergeeft ten opzichte van een referentie. De figuur 7-18 toont een cyclus van een sinusgolf die wordt gebruikt als referentie. Merk op dat de eerste positief gaande kruising van de horizontale as (nuldoorgang) op 0° ligt en het positief maximum op 90°90° . De negatief gaande nuldoorgang ligt op 180°180° en het negatief maximum op 270°270° . De cyclus wordt afgerond op 360°360° . Worden de hoeken bij de referentie in radialen uitgedrukt dan is er bij 0rad0 rad de eerste positief gaande kruising van de horizontale as. Het positief maximum ligt bij een hoek van π2rad\frac{\pi }{2} rad en de negatief gaande nuldoorgang op πrad\pi rad . Het negatief maximum op 3π2rad\frac{3\pi }{2} rad en de cyclus wordt op 2πrad2\pi rad afgerond.

Figuur 7-18

Wanneer de sinusgolf links of rechts verschoven is ten opzichte van deze referentie is er een faseverschuiving. Figuur 7-19 illustreert een bepaalde faseverschuiving van een sinusgolf.

AA is 90°90° voorijlend op BB of BisB is 90° naijlend op AA

AA is 90°90° naijlend op BB of BisB is90° voorijlend op AA

Figuur 7-19 : voorbeeld faseverschuiving tussen bepaalde sinusgolven

In figuur 7-19 (a) is de sinusgolf B90°B 90° naar rechts verschoven ten opzichte van de sinusgolf AA . Dit houdt in dat de fasehoek 90°90° is tussen beiden. In term van tijden uitgedrukt : het positief maximum van sinus BB komt 90°90° later dan het positief maximum van sinus AA . Men zegt dat sinus B90°B 90° naijlt op sinus AA of dat sinus A90°A 90° voorijlt op sinus BB .

In figuur 7-19 (b) is sinus BB 90°90° naar links verschoven ten opzichte van sinus A.A. Er is terug een fasehoek van 90°90° tussen beide sinussen. Sinus BB is in dit geval 90°90° voorijlend op sinus AA of sinus AA is 90°90° naijlend op sinus BB . In beide gevallen is er 90°90° faseverschuiving tussen beiden.

De faseverschuiving wordt meestal opgemeten met een oscilloscoop. Dit is een meettoestel waarbij je de golfvormen van elektrische signalen zichtbaar kan maken. Wanneer je faseverschuiving meet plaats je de golfvormen best over elkaar en maak ze zichtbaar met ongeveer dezelfde grootte, hierbij eventueel een van de golfvormen tijdelijk uit amplitudecalibratie brengen. Hierdoor wordt een eventuele meetfout vermeden of verkleint als beide golfvormen niet worden gemeten tegen hun exacte midden. Moderne oscilloscopen hebben een instelling waarbij de e fase tussen twee signalen door het toestel zelf bepaald wordt.

Drie-fase spanning

Elektriciteitsbedrijven genereren drie fasen wisselspanning. Elke fase wordt gescheiden van de anderen via een faseverschuiving van 120°120° (zie figuur 7-21). De referentie wordt nul of neuter (neutral) genoemd.

Figuur 7-21 : 3-fase spanning

Normaal wordt driefasige stroom geleverd aan de gebruiker met vier lijnen. Drie zogenaamde “hete” lijnen ( L1,L2L1, L2 en L3L3 ) en één neutrale lijn NN . Er zijn belangrijke voordelen tot drie-fase stroomvoorzieningen voor wisselstroommotoren. Drie-fasemotoren zijn efficiënter en eenvoudiger dan een gelijkwaardige één-fasemotor. Een drie-fasessysteem kan opgesplitst worden in drie afzonderlijke één-fasesystemen. Ieder fasesysteem ligt dan tussen een “hete” lijn en de neutrale lijn.

Test jezelf : Hoekmeting van een sinusgolf

  1. Wanneer de kruising van het positief gaand sinussignaal met de horizontale as gebeurt bij 0° , bij welke hoek komen elk van volgende situaties dan voor?

  2. positief maximum

  3. negatief gaand kruisen met de horizontale as

  4. negatief maximum

  5. het einde van de eerste volledige cyclus

  6. Na hoeveel graden en na hoeveel radialen is een halve cyclus van een sinusvormige golf volledig doorlopen?

  7. Na hoeveel graden en na hoeveel radialen is een volledige cyclus van een sinusvormige golf doorlopen.

  8. Bepaal het faseverschil tussen sinusgolf B\mathit{B} en sinusgolf C\mathit{C} in figuur 7-22.

Figuur 7-22

Last updated