Oefeningen

Sectie 2-2 : elektrische lading

  1. Hoeveel lading in coulomb stelt 50 x 10 31 elektronen voor?

  2. Hoeveel bedraagt de positieve lading van de kern van een koperatoom in coulomb?

Sectie 2-3 : spanning

  1. Bepaal de spanning van volgende situaties:

  2. 6 J/C (b) 8 J/2C (c) 200 J/10 C

4. Hoeveel bedraagt de spanning van een batterij die 400 J energie gebruikt om 20 C lading door een weerstand te laten bewegen?

5. Stel dat een batterijlader 5 J energie levert als er 0,4 C lading is verplaatst. Bepaal dan de spanning van deze batterijlader.

Sectie 2-4 : stroom

6. Bepaal de stroom in volgende situaties:

  1. 8,1 C in 1 s (b) 5 C in 0,25 s (c) 10 C in 4 s

7. Een batterijlader verplaatst 0,2 C lading in 10 s. Hoeveel bedraagt de stroom?

8. Hoe lang duurt het om 10 C lading door een bepaald punt te laten vloeien als de stroomsterkte 2,5 A is?

Sectie 2-5 : Weerstand

9. In onderstaande figuur 2-52 zijn weerstanden met hun kleurencode weergegeven. Bepaal hun weerstandswaarde en tolerantie.

Figuur 2-52

10. Stel dat je een 390 Ω weerstand met 5% tolerantie nodig hebt, welke volgorde van kleurbanden moet deze weerstand dan bevatten?

11. Bepaal de weerstand en tolerantie van elk van onderstaande weerstanden :

  1. Bruin zwart bruin goud

  2. Groen, bruin, geel, goud

  3. Blauw grijs, oranje, zilver

12. Bepaal de weerstand en tolerantie van elk van onderstaande weerstanden:

  1. Rood geel zwart rood bruin

  2. Blauw zwart geel goud bruin

  3. Wit oranje bruin bruin bruin

Sectie 2-6 : De elektrische schakeling

13. Geef weer hoe de stroom vloeit door de schakeling van figuur 2-53 als de weerstand van 390__Ω geselecteerd is en de juiste drukknop is ingedrukt. Welke lampen branden er dan?

Figuur 2-53

Sectie 2-7 : stroom- en spanningsmetingen in elektrische schakelingen

14. Geef weer hoe in figuur 2-54 de ampèremeter en voltmeter moet worden geplaatst om de stroom door R2 en de spanning over R1 te meten.

Figuur 2-54

15. (a) Geef weer wat de voltmeters in figuur 2-55 aanduiden als spanningswaarden als de schakelaar S__1_in positie _1 staat en in positie 2.

(b) Waar moet een ampèremeter geplaatst worden opdat de stroom gemeten kan worden van de spanningsbron ongeacht de stand van schakelaar S1?

Figuur 2-55

16. Ontwerp een systeem met schakelaars waarbij twee spanningsbronnen U1 en U2 gelijktijdig verbonden kunnen worden met twee weerstanden R1 en R2 op volgende wijze:

    • U1 is verbonden met R1 en U2 is verbonden met R2

    • U1 is verbonden met R2 en U2 is verbonden met R1

Last updated