Oefeningen

Weerstanden in serie

Weerstanden in serie

  1. Verbind ieder van de weerstanden in serie tussen de punten A en B van figuur 4-43

Figuur 4-43

  1. Zes 22 weerstanden, vier 100 weerstanden en twee 12 kΩ weerstanden staan in serie. Wat is de totale weerstand?

Stroom door een serieschakeling

  1. Hoeveel bedraagt de stroom door ieder van de vier weerstanden in een serieschakeling als de totale spanning over de schakeling gelijk is aan 12 V ? De totale weerstand van de schakeling bedraagt 240 .

  2. Bereken de stroom door de schakelingen van figuur 4-44.

  3. Drie weerstanden van 470 Ω staan in serie met een 48 V spanningsbron.

    1. Hoeveel stroom vloeit er door de schakeling?

    2. Hoe groot is de spanningsval over iedere weerstand?

    3. Welk is het minimaal vermogen dat deze weerstand moeten hebben volgens de power rating van metaalfilmweerstanden?

Figuur 4-44

Spanningsbronnen in serie

  1. Gegeven een lamp van 24 V.

  2. Teken een schema waarin je een lamp van 24 V gelijkspanning laat branden met batterijen van 1,5 V.

  3. Hoeveel bedraagt de spanning over de lamp als je 2 batterijen verkeerd aansluit?

Spanningswet van Kirchhoff

  1. De volgende spanningen worden gemeten over drie weerstanden: 3 V , 8 V en 11 V . Welke spanning levert de spanningsbron aan deze schakeling?

  2. Definieer de onbekende spanningsvallen in figuur 4-45.

Figuur 4-45

  1. Bepaal de onbekende spanningsvallen in figuur 4-46.

Figuur 4-46

Spanningsdelers

  1. Bepaal de minimum en maximum Uout{U}_{out} in figuur 4-47

Figuur 4-47

  1. Vanuit een spanningsbron van 24 V moet een referentiespanning afgeleid worden van 8 V en 2V. Deze twee spanningen moeten bekomen worden met één schakeling als spanningsdeler. De stroom door de spanningsdeler moet ongeveer 20 mA zijn. Teken deze schakeling en bereken de hiervoor nodige weerstandswaarden.

Vermogen in serieschakelingen

  1. Bepaal het totale vermogen in figuur 4-46.

Spanningsmetingen

  1. Bereken in de schakeling van figuur 4-48 volgende spanningen: UAC,UCBenUD{U}_{AC}, {U}_{CB} en {U}_{D}

Figuur 4-48

Geavanceerde oefeningen

  1. Vier weerstanden van ½ Watt staan in serie. Hun weerstandswaarden zijn respectievelijk 47 , 68 , 100 en 120 .

    1. Tot welke maximale waarde kan de stroom stijgen in de serieschakeling voordat het vermogen van ½ Watt over één van de weerstanden wordt overschreden?

    2. Welke weerstandswaarde zal als eerste doorbranden als de stroom boven deze maximale waarde komt?

  2. In een serieketen vloeit een stroom van 250 mA . De totale weerstand van de keten is gelijk aan 1,5 k . Hoeveel weerstandswaarde moet er in de schakeling worden bijgeplaatst opdat de totale stroom niet groter wordt dan 187,5 mA ?

  3. Een bepaalde serieschakeling is opgebouwd uit een 1/8 W weerstand, ¼ W weerstand en een ½ W weerstand. De totale weerstandswaarde bedraagt 2,4 kΩ. Als elk van de weerstanden op zijn maximaal vermogen werkt, bepaald dan :

  4. Stroom (b) Aangelegde bronspanning (c) De waarde van iedere weerstand.

Last updated